De Giro in Arezzo

Je kan de dingen naar je toe laten komen of je kan er zelf op af gaan. Zo wachten wij al eindeloos op een hoofdprijs in de loterij, maar hoe je daar zelf op af moet gaan weten we niet.
Ook hopen we al een eeuwigheid op het jaar waarin de wielerronde Giro d’Italia langs onze deur wil komen, maar hij wil niet. Daar, echter, weten we wel iets op.

Het lijkt ons slim om met de trein te gaan en daar we vermoeden dat ook anderen dat hebben bedacht en het parkeerterrein bij het station dus wel bomvol zal staan, gaan we bijtijds op pad.
Maar nee, het parkeerterrein blijkt leeg. Het treintje ook. Behalve wijzelf zitten er maar vijf andere Giro-gangers in. Naarmate we de finishplaats naderen stappen er nog wel een paar andere Girofielen in, maar indrukwekkend is het niet. Ook heeft niemand zich in het roze uitgedost, de kleur van ‘La Corsa Rosa‘.
Vlak voor Arezzo zien we vanuit de trein bij een hotel een batterij wagens van de TREK-ploeg staan. Het is wellicht een bekend dilemma wanneer de finish- en de volgende startplaats niet dezelfde zijn. Moet je je onderkomen kiezen vlakbij de aankomst, zodat de renners zo gauw mogelijk in hun hotel kunnen zijn, en dan de volgende dag wat vroeger op? Of breng je ze na de etappe meteen zo dicht mogelijk bij de plek waar ze de dag erna weer in het zadel moeten?

Ook op het station van Arezzo is van enige drukte of opwinding geen spoor. Het is er eerder rustiger dan normaal, zo’n anderhalf uur voor de eerste doorkomst van het peloton. De renners zullen in Arezzo de finish namelijk twee keer passeren. Na de eerste doorkomst wacht nog een even stoffig als pittig toetje op een onverharde weg voordat de race die dag ten einde is.
Eerst inspecteren we maar eens de aankomstplek. Het blijkt in een nauw straatje te zijn, omzoomd met het soort gaaswerk dat eerder aan een tijgerverblijf doet denken dan aan een dranghek. Een groot deel van de ruimte die er overblijft wordt ingenomen door off-limits bouwsels van de organisatie. Kortom, het gaat hier al gauw te benauwd worden om nog te willen zijn.
We zoeken het lagerop. Eerst maar eens een kopje koffie. We zetten ons op een terras tegenover de basiliek. Het is de kerk die een wereldberoemde fresco-cyclus herbergt met als titel ‘De Geschiedenis van het Ware Kruis’. Vlak voordat bijna tweehonderd mannen voorbij zullen komen die zich dagelijks kruisigen op het spijkerharde zadel van hun racefiets.
De terrasbaas blijkt zich er totaal niet voor te interesseren. In zijn café staat de televisie wel degelijk aan, maar hij staat afgestemd op een of ander sloom programma, niet op de directe uitzending van de race die zijn stad nu toch echt dicht genaderd is.
We posteren ons bij een van de poorten van het historisch centrum. Zeker, er staan en zitten wat mensen, maar in koortsachtige afwachting zijn ze niet.

G1.M

Een man aan de overkant heeft zijn cameraatje paraat en kijkt de weg af, terwijl mijn aandacht juist getrokken wordt door het bord boven zijn hoofd.

G2.M
VERMAGERINGSCENTRUM


Vóór mij posteert zich een ‘bidonnenman’ van de ploeg van Tom Dumoulin, de man in De Roze Trui, de leider in het algemeen klassement. Het zal zijn taak zijn drinkbussen te geven aan voorbijflitsende renners. Makkelijker gezegd dan gedaan.
Eerst komt er een koploper voorbij. Het peloton, daarentegen, doet het denken aan de cowboyfilms van Rawhide: een troep aanstormende ‘longhorns’ zonder hoorns.

G3.L

Zo snel gaat het, dat het me ontgaat of het de bidonnenman wel lukt om te doen waarvoor hij gekomen is. In elk geval lukt het iemand van zijn ploeg om een drinkbus over het asfalt weg te keilen, ook niet simpel bij zo’n moordend tempo. De bidon klinkt zwaar, alsof ze liever gewicht kwijt zijn dan drinken rijk, vlak voor een klimmetje.
Mijn droom is dat het ooit verboden wordt tijdens wielerwedstrijden wat dan ook in de berm te gooien, maar waar mensen staan kan het wel. Die nemen het raceafval mee naar huis als trofee.

Zo, dat was dat. In een zucht waren ze voorbij. Indrukwekkend. Zelf zijn we ook fietsers en daardoor beseffen we nog beter wat het betekent om met al ruim honderdvijftig kilometer in de benen nog zó hard te gaan. Daarbij blijkt het mogelijk dat sommigen met open mond op hun tanden bijten.

GT1.S 

GT2.S 

GT3.M

Al met al denderden ze zo hard voorbij dat ik welgeteld niemand heb herkend. Of zag ik daar toch De Roze Trui?

G4.M

En waar is Steven Kruijswijk, het Jumbo-talent uit het Nuenense hooggebergte?

Ondertussen zijn de renners bezig met hun extra rondje. We kunnen het zien op een groot scherm naast een podium. Het bijbehorende commentaar valt echter niet te horen. In plaats daarvan klinkt commerciële prietpraat die met de race niets te maken heeft.
De beelden spreken echter voor zich. Onze Tom, onze man ‘in het roze’ wordt gelost. Nog even en daar komen de tv-helikopters weer. Voor het publiek op de grond fungeren ze als gieren. Zo weten we hoe ver degenen nog zijn waar het ons om gaat. Dit keer zien we ze komen op een soort van rotonde. Ook hier staan mensen, maar ook zij zijn eerder lauwig dan wild.
De koploper in het blauw rijdt inmiddels virtueel in het roze. Onze Tom, daarentegen, heeft dan wel het roze om de schouders, maar virtueel is-ie naakt. Dat is het probleem van de leiderstrui: iedereen kijkt naar je, wat prima is als je goede benen hebt, maar niet als ze pappig zijn. Bovendien ben je van mens verworden tot trui.
De Italiaan naast me zegt het zelf: ‘Kijk, daar komt De Roze Trui!’

Tom3.XL

Niet: ‘Daar komt Tom!’, nee, je komt eraan als trui. Hoe warm het ook is.
De trui ziet af, dat is duidelijk. Niet dat ik dat op het moment zelf kan bekijken, dat niet. Daarvoor rijdt onze Tom te hard, al is het dan niet voorop. Vroeger had je Wim Kan, die zei ‘dat de mensen op vakantie foto’s maken zodat ze later thuis kunnen bekijken wat ze hadden kunnen zien als ze dat ter plekke hadden gedaan’. Maar bij de Giro kán je het niet zien, daar waar het parcours vlak is. Pas bij thuiskomst zie je op de foto’s dat Tom het zwaar heeft.
Daarin is hij trouwens niet alleen. Het extra rondje heeft grote gaten geslagen en een aantal renners rijdt zelfs achter ‘de bus’, de grote groep die het in de finale wel voor gezien houdt. Voor de echte achterblijvers wordt het zelfs link. Het is altijd al moeilijk te voorkomen dat toeschouwers opeens oversteken, maar helemaal als ze denken dat er niemand meer komt.

G5.M

Zelf rijden we terug in het treintje. Van daaruit zien we een heel eind verderop de rennersbus rijden van Team SKY. Zij kiezen kennelijk voor een overnachting vlakbij de volgende startplaats, middenin de Chiantistreek.
Morgen, bij de tijdrit, nieuwe kansen. Vandaag was niet de dag van Tom. Hij wordt geplaagd door de duivel: zadelpijn. Het schijnt dat Tom pas echt aan zijn rennerscarrière begon nadat hij was uitgeloot voor de studie medicijnen. Kennelijk dacht hij dat als de fortuin niet op hem afkwam, dat hij dan zelf…
Of zou hij nu vannacht, denkend aan zijn zadel, gewoon beslissen: ‘Ik loot nóg een keer!’

*

P.S.
En als Steven uit Nuenen wint, dan weten we wat we met het werk van Van Gogh moeten doen…

roze

(Zie ©log Nr.132 Giro)

*

© Joost Overhoff