297. Duiven’sport’

Eerder dit jaar (2019) bracht een Belgische postduif ruim 1,2 miljoen euro op. Dat was reden voor allerlei berichten in de media. Het meest opvallende daarvan was dat iedere kritisch noot ontbrak ten aanzien van wat wel 'duivensport' wordt genoemd.

Vreemde ‘sport’. Zeker, ook bij paardensport heeft het paard geen inspraak of hij aan die sport wel wil meedoen, maar een paard heeft toch nog wel een paar mogelijkheden zich te weer te stellen. Hij kan bokken, steigeren, weigeren, trappen, bijten en nog zo wat. In vergelijking daarmee is een duif hopeloos weerloos.

 

Venetië_[detail].L
Venetië (detail)

 


Een postduif is een echte huismus. ‘Oost, west, thuis best’, dat zou in iedere postduiventil wel op een tegeltje aan de muur kunnen hangen. Verkas een duif en hij wil zo snel mogelijk weer terug. Dat doet mij vermoeden, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, dat zo’n duif helemaal niet verplaatst wíl worden. Je krijgt het alleen maar voor elkaar onder dwang.
Mensen hebben echter bedacht dat juist dat een leuk spelletje is. Stop een heleboel van die huismussen in een vrachtwagen, rij er een paar honderd kilometer mee weg en laat ze dan los. Kijken welke er het eerst terug is en dan krijgt het baasje daarvan een prijs.
Ik stel me zo voor dat iedere kilometer gedwongen verplaatsing voor zo’n beestje een kwelling is. Het zou me bovendien niet verbazen als die kwelling exponentieel verergert naarmate de afstand met het thuishonk toeneemt.

 

tortel.L
Stressloos thuis: een Turkse tortel. Zie: Details uit Het Paradijs

 


De duiven’sport’ kwam mijn leven binnen op een relatief jonge leeftijd. Hoe jong? Ik schat vijftien, zestien. En waar kwamen die gevleugelde dingetjes mijn leven binnen fladderen? Op zee.
Ik bevond mij op een zeilboot richting Engeland. Het woei stevig, maar meer richting onze bestemming dan in die van een lading postduiven. Ze waren naar Frankrijk vervoerd om daarna zo fluks mogelijk weer op huis aan te gaan. In Nederland.
Daar kwamen ze niet. Hoe ze ook hun best deden, ze kwamen terecht boven zee. Maar, zoals gezegd, een postduif is een huismus. Geen meeuw. In contact komen met zeewater betekende voor hen het einde. Daar leken ze zich terdege van bewust. Ze flapten wat ze konden om boven de golven te blijven, maar we zagen ze verdrinken, overal om ons heen. Ter ere van de duiven’sport’.
Zeker, in de sectie ‘Jeugtrauma’s’ zijn er (veel) ergere, maar toch hakte het stevig in mijn nog tere ziel. Twee duiven landden, uitgeput, op onze boot. De ene nog niet uitgeput genoeg. Hij vertrok weer, ten prooi aan zijn GPS-avant la lettre, die van hem eiste weer te vertrekken richting huis. Hij bleek te sterk om te kunnen overleven.
De duif die te moe was om nog op te kunnen stijgen bereikte Engeland. Voorlopig genoot hij het voordeel van het nadeel: zwak te zijn. Maar daarmee belandde hij nog steeds op de verkeerde plek voor zijn gevoel. De volgende ochtend was hij weg. Voor dag en dauw vertrokken. Terug, terug, terug!

 

koers.L
DEDUIFDOORDEMENSOPKOERSGEZET
VERZUIPTOPZEEZÓNDERGODENMÉT

 

In de pers had men het over een ‘rampvlucht’, waarmee men een ramp bedoelde voor de duivenhouders. ‘Duivenmelkers’ worden ze ook wel genoemd. Alsof je een mens mini-uiertjes ziet uitknijpen. Duivenuitmelkers.
En ik dan? Op die ‘zeilboot’, al was die boot dan niet van mij? Heb ik dan geen begrip voor andere mensen die je ook een verzetje moet gunnen?
Zeker wel. Maar niet met die luchtwaardige, hard kloppende heimweehartjes.

krabbel

TERZIJDE
Hartslag duif (in rust) per minuut: 200.

Gemiddelde snelheid naar huis vliegende duif: 100 km per uur.

In oorsprong was het gebruik van postduiven nog te billijken. Vóór de e-mail was er de d-mail.

De koper van één duif voor €1.252.000 was een Chinees. (Maar in China kan je die duif niet loslaten, want hij wil ook daar nog steeds naar Vlaanderen).

Het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB) verkeert in zwaar weer, maar de slechtvalken aan het topje van een van de schoorstenen doen het prima. Tot ongenoegen van de Mokumse stadsduiven.
Kijkend naar de webcam denk je soms: ‘Zie ik daar geen ringetje?’
Alsof de kinderen af en toe ook een wedstrijdduif krijgen voorgezet.