Gevangen in Italië

O sole non mio!

GEVANGEN IN ITALIË

buio.M

In 2013 legde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens Italië een boete op vanwege de toestand van de gevangenissen in het land. De laatste jaren hebben ook steeds meer Nederlanders ontdekt hoe het daarmee is gesteld.

‘Oh, zon van mij!’ Bij vrijwel iedere Nederlander zit het er diep in: Italië is het land van O sole mio! Minder bekend zijn onze landgenoten met hoe het er is in de schaduw, en zeker niet met die van een speciaal onaangename soort: die in de gevangenis. Vandaaruit lijkt al die sole vooral ‘non mio‘, iets voor anderen.

Mieke Abbing, consulair medewerkster van de Nederlandse ambassade in Rome, weet er alles van. Al vele jaren pendelt ze tussen die twee werelden van zon en schaduw heen en weer. Het is haar taak de Nederlandse gedetineerden te bezoeken en bij te staan. Tot voor kort een steeds drukkere taak. Het aantal Nederlanders dat in ‘De Laars’ wordt opgepakt steeg een aantal jaren explosief. Orders vanuit Den Haag om het aantal bezoeken aan een gedetineerde van ons land in den vreemde te halveren tot twee per jaar, hielden het nog net werkbaar. Abbing heeft bovendien niet al ‘onze’ gevangenen onder haar hoede. Het meer noordelijke Italië valt onder haar collega in Milaan. Alleen de Nederlandse gevangenen vanaf Toscane naar het zuiden toe worden door Abbing bezocht. Daarnaast is er nog een kleine groep met een Nederlandse verblijfsvergunning. Lastig is dat de gedetineerden verspreid zijn tot in de verste uithoeken van het land.

Italiaanse gevangenissen zijn er vooral in twee soorten: vreselijke en nog ergere. In die laatste categorie bezorgen namen als l’Ucciardone (Palermo), Poggio Reale (Napels) en Regina Coeli in Rome iedere Italiaan spontaan pelle d’oca, ganzenvel.

Regina-Coeli.L
De gevangenis Regina Coeli gaat bijna schuil in het centrum van Rome

Veel van de Italiaanse penitentiaire instellingen zijn oud en gebrekkig, maar één ding hebben ze vrijwel allemaal gemeen: ze zijn overvol. Ondanks een massale gratieregeling van nog maar enkele jaren geleden zijn het er inmiddels al weer meer dan vóór dat uit nood geboren cadeau.
Hoewel Italië momenteel minder mensen gevangen houdt dan het Europese gemiddelde, helpt dat niet om de krapte te verlichten. Het gevangeniswezen is een sluitpost in de begroting van een land met een kolossale staatsschuld. Extra geld voor gevangenen levert bovendien geen extra stemmen op. Alweer enkele jaren gelden leek commentator Piero Ottone van de vooraanstaande krant La Repubblica dan ook een roepende in de woestijn. Hij stelde dat ‘de beschaving van een land zich laat meten door de penitentiaire instellingen ervan en de levensomstandigheden van de gedetineerden’. Volgens die maatstaf, oordeelde Ottone, ‘is Italië een semibarbaars land’.
Anno 2013 staat het onderwerp, mede door de Europese boete, aanzienlijk breder in de belangstelling.
Los daarvan zijn er lichtpuntjes: zo is in de kuststad Civitavecchia voor de meest voorbeeldige gedetineerden een nieuwe modelgevangenis verrezen. Overigens laat de kwaliteit van de diverse instellingen zich volgens Abbing niet regionaal verklaren, maar vooral door de directeuren ervan. Ook op dat front is enig goed nieuws te melden: de komst van een aantal competente vrouwelijke onderdirecteuren in een door mannen gedomineerde sector. Abbing zelf is trouwens ook niet het type dat zich de parmezaan van de pasta laat eten. Geen overbodige eigenschap in het gevangenismilieu.

Ruim een derde van de Italiaanse veroordeelden is buitenlander. Of die zich nu hebben laten misleiden door een ‘In-Italië-kan-toch-alles-gevoel’ of niet, feit is dat het land dat mededogen zo hoog in het vaandel heeft staan in een aantal gevallen geen enkele pietà heeft. Voorbeeld: drugs. En dat is nu net hetgene waar steeds meer Nederlanders in Italië mee stranden. Het overkomt vooral eenvoudige drugskoeriers, die onderschatting van het risico combineren met onwetendheid over wat hen te wachten staat als je in Italië wordt gepakt.
Uitgaand van het veelvoorkomende transport van één kilo harddrugs is een beloning van tweeduizend euro een veelgehoord bedrag. Maar op die ene kilo staat in Italië voor de simpele drugskoerier in de regel een straf van tegen de drieëneenhalf tot vier jaar. En wát voor jaren. De kans dat gepakten van het lijstje Verbijstering-Woede-Angst-Depressie er één kan overslaan, is klein. En de geldproblemen zijn dan vaak nog erger dan daarvóór. Een rapport van de IOB, een instantie die het buitenlands beleid van ons land onderzoekt, wijst erop dat NL-gedetineerden buiten Europa van de Nederlandse staat zakgeld krijgen, daarbinnen niet. Feit is dat er in Italiaanse gevangenissen Nederlanders zijn die het moeten doen zonder schoenen, zonder tandpasta, zonder WC-papier.
Bij dat alles is het risico tegen de lamp te lopen duizenden keren groter dan de kans ooit de loterij te winnen. Slechts zelden wordt iemand namelijk gepakt bij toeval. Sterker, vaak weten de autoriteiten al precies wie ze moeten hebben. Daarbij kan het gevaar van meerdere kanten komen, zelfs van de meest verrassende: de opdrachtgevers zelf.
Abbing laat zich wijselijk over niets uit dat ondiplomatiek zou kunnen zijn, maar de Nederlandse strafrechtprofessor Rüter onderwees het al ruim dertig jaar geleden: de strafbaarstelling van drugs heeft (waarschijnlijk) vrijwel geen invloed op het gebruik ervan, overbelast (zeker) het justitieel apparaat en levert juist de drugshandel groot voordeel op. Niet alleen ondersteunt het hoge prijzen, maar daarnaast kunnen criminelen de drugsbestrijders voor hen laten werken, met name door het geven van tips. Door het zo uit de markt laten nemen van drugspartijen kan het prijsniveau verder worden gereguleerd, waarbij tegelijkertijd de concurrentie een loer wordt gedraaid. Bovendien kunnen drugshandelaren de douane tippen over één van hun eigen koeriers. Zo kan de ene koerier met de bulk van het spul de douane passeren die door de tip te druk bezig is met de andere.
Daarnaast bestaat er nog de kans dat drugsbestrijders zijn geïnfiltreerd in de organisatie die de koerier heeft gestuurd en/of zich bedienen van meerdere soorten van verklikkers. Kortom, met dat kilootje is de simpele koerier net een konijn dat huppelt door de jungle. Nog afgezien van dat opvallend glanzende voorhoofd in een gekoelde aankomsthal, waarin een neus op vier poten al vol verwachting staat te kwispelen.

Zowel de drugslijnen als de gebruikte methodes wisselen voortdurend, al naar gelang ze door de drugsbestrijding worden ontdekt. Jarenlang begon het Italiaanse drama van veel koeriers op een verrassende plaats: in een Hollands café. Criminele scouts screenden daar de bezoekers met geoefend oog op financiële problemen. Vervolgens kwam het aanbod die problemen op de meest simpele wijze te lijf te gaan. Alleen even een zorgeloos tochtje (of twee, drie…) en wég waren alle schulden.
Zo’n ’tochtje’ kan overigens ook een halve wereldreis blijken te zijn. Zo struikelden nogal wat Nederlanders in Italië via een drugslijn Buenos Aires-Rome-Brussel. In dat geval waren de drugs dus niet voor Italië zelf bestemd. Maar ook komt het voor dat men gewoon per auto naar Italië vertrekt.
Een speciaal punt van zorg is het vrachtvervoer. Veel drugskoeriers, de bolletjesslikkers uiteraard uitgezonderd, willen volhouden dat ze van niets wisten. Slechts zelden is dat het geval. Bij vrachtwagenchauffeurs is die kans groter. Zij halen links en rechts hele pallets met goederen op waarvan ze de inhoud onmogelijk kunnen controleren en koersen daarmee vervolgens naar het land van de zon, het land zonder pardon… Ook degene die volmaakt onwetend alleen maar meerijdt met iemand die drugs vervoert is toch de klos.

Eenmaal in detentie staan de Nederlandse gedetineerden er slecht voor. Bij de komst van Abbing denken velen dat het leed daarmee geleden is, maar dat valt tegen. Ze komt ze vooral voorbereiden op het leed dat nog gaat komen. En ze geeft raad. Op nummer 1 staat steevast: volg een cursus Italiaans. In veel instellingen is dat de enige service die buitenlanders geboden wordt. Nogal wat gedetineerden doorlopen in het begin echter de fases van ontkenning en opstandigheid en slaan daardoor deze raad in de wind. Helaas. Wellicht de grootste opgave in de gevangenis is namelijk je staande te houden temidden van mede-gedetineerden en de bewakers. Maar bij beide groepen is de kennis van vreemde talen doorgaans beperkt tot ‘No problem‘, terwijl de problemen van de buitenlandse gevangenen onder andere pas echt beginnen omdat ze het Italiaans niet machtig zijn.
Die problemen zijn vaak enorm. Abbing geeft het voorbeeld van iemand die niet kon stoppen met huilen, drie maanden lang. Na de zo stressvolle beginfase breekt er daarna een periode aan die weer voor nieuwe problemen zorgt. Vaak staat voor de gevangenen geen enkele activiteit op het programma. De meeste gedetineerden ervaren dat echter niet als ‘lekker rustig’, maar juist om gek van te worden. Een aantal komt ook werkelijk in, soms zware, psychische problemen.
Veel gedetineerden zouden dan ook graag hun straf willen uitzitten in Nederland. Inmiddels is een EU-richtlijn in werking getreden volgens welke gedetineerden binnen de Unie hun straf in het eigen land kunnen ondergaan. Gevoegd bij een daling in het aantal arrestaties is daarmee ook het aantal Nederlanders in Italiaanse gevangenissen sterk afgenomen. Door het vertrek van de buitenlanders kan er zo weer wat ‘lucht’ in Italiës penitentiaire inrichtingen ontstaan, zelfs al komen er weer Italianen voor terug. Of die laatsten daar enthousiast over zijn valt overigens te betwijfelen. Italianen zijn weliswaar graag in hun vaderland, maar dan niet in de gevangenis. Zelfs de spaghetti laat er vaak te wensen over.

Voor Mieke Abbing is het aantal ‘cliënten’ door de nieuwe regeling drastisch verminderd. Waren het er in haar ressort drie jaar geleden nog ruim zestig, nu zijn het er nog amper twintig. Maar degenen die er nu nog zijn bevinden zich in de moeilijkste periode, de eerste tijd. En die is lang genoeg. Repatriëring kan pas gebeuren als de straf definitief is. Daarom zijn nogal wat gedetineerden geneigd af te zien van het instellen van hoger beroep. Zo zijn ze eerder ’thuis’.
Hopelijk krijgen ze dan ook meer bezoek. In Italië heeft Abbing voor Reclassering Nederland een netwerk opgezet van Nederlandse vrijwilligers die de gedetineerden ook af en toe bezoeken. Want het is opvallend: van het thuisfront komt er vrijwel nooit iemand, om welke reden dan ook. Een gunstige uitzondering vormt wat dat betreft de groep gedetineerden van Marokkaanse afkomst.
Bezoek van iemand van het consulaat blijft echter hard nodig. Zoals het IOB-rapport vaststelt komt het daar in een aantal landen niet voldoende van. Gedetineerden merken het verschil als Abbing weer eens is langsgeweest. Haar diplomatieke status straalt daarna nog enige tijd af op haar ‘cliënten’. Bewakers zijn er weer even aan herinnerd dat Jan en Ahmed een zekere bescherming genieten. Want het mag tot op zekere hoogte een wereldwijd verschijnsel zijn, maar in Italië geldt het helemaal: zonder copertura, zonder ‘dekking’ ben je nergens.

*

BAJES VARIA

Per 31-10-2013

Gedetineerden in Italië: 64.323
Officiële detentiecapaciteit: 47.668
Vrouwen: 4,3%
Buitenlanders: 35,1%
Daarvan: 18,6% Marokkanen
16,1% Roemenen
12,1% Tunesiërs
12,1% Albanezen

Gedetineerden in Italië per 100.000 inwoners: 112
Europees gemiddelde: 127
Verenigde Staten (Juni 2013): 716

NL-gedetineerden in het buitenland (2012): ca.2500
Italiaanse gedetineerden in het buitenland (2012): ca.3000

IOB – Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

‘Caesar moet sterven’, een film door en over gevangenen in Italië, won in 2012 de Gouden Beer voor de beste film op het filmfestival in Berlijn.

Licht.M

*

© 2013 Joost Overhoff